Het is maandagochtend rond een uurtje of acht. Ik zit op de bank, drink mijn koffie en bedenk wat ik vandaag allemaal ga doen. Ik heb gisteren zwangere gestript, maar helaas heeft ze geen weeën gekregen. Om 09.00 uur neemt Patricia van mij de dienst over. Het einde van mijn 24 uurs dienst komt in zicht.
Om 08.32uur gaat de diensttelefoon. Belletjes in de ochtend zijn vaak van mensen die wilde wachten ons te bellen op een schappelijke tijd (ps. niet doen hoor als je ons nodig hebt!), of mensen die het weekend hebben afgewacht. Ik neem op en hoor een man in gebrekkig Engels zeggen “My wife has a lot of pain but the womb is not broken yet”. In mijzelf moet ik lachen en denk, nee dat hoop ik toch dat the womb (de baarmoeder) nog heel is.
Het blijkt de partner te zijn van een zwangere die samen met haar gezin sinds vorige week een huisje toegewezen heeft gekregen. Ze hebben daarvoor in het asielzoekerscentrum in Wassenaar gewoond, waar wij ook zorg geven aan zwangeren.
Ik stel een aantal vragen, waaronder de vraag die wij eigenlijk altijd stellen als het verhaal niet duidelijk is, “Mag ik jouw vrouw even aan de lijn”. Dat kon niet want ze zat al een paar uur op de wc en ze spreekt geen Nederlands of Engels. Ik besluit te gaan kijken.
Terwijl ik mijn spullen pak en richting de auto ga belt hij weer. “The womb has broken”. Oké de vliezen zijn dus gebroken. In de auto bel ik collega Patricia die over een kwartiertje de dienst overneemt. We zeggen tegen elkaar, “De baby komt al bijna of ze zijn gewoon heel ongerust”. Stiekem denk ik het eerste. Ik besluit zelf eerst wel even polshoogte te gaan nemen dan kan Patricia zich nog klaarmaken voor de dienst.
Bij aankomst ligt de stoep in de straat open. Werkmannen zijn druk bezig met allerlei leidingen/kabels (geen idee wat ze aan het doen zijn). Ik sta voor de voordeur die al op een kier staat. Ik stap binnen en tot mijn verbazing zie ik daar twee werkmannen in oranje hesjes in de gang staan. Ze zijn bezig in de meterkast. De partner van de zwangere loopt met hun eerste kind op de arm in stress door de woning. Waar is zijn vrouw? Hij wijst naar een deur.
Ik vraag de werkmannen te vertrekken. Dit zien ze niet zitten, ze zijn hier vandaag om aan het elektriciteitsnetwerk te werken en willen dit zo dus gaan afsluiten. Ik kijk ze aan “Sorry zou dat uitgesteld kunnen worden? Er zit hier een mevrouw met weeën op de wc, er gaat hier mogelijk zo een baby geboren worden”. Ze kijken mij met grote ogen aan “hoe bedoel je?”. “Nou ik ben verloskundige en er zit hier een mevrouw op de wc met weeën dus ik wil jullie vragen om te vertrekken zodat ik de balans op kan maken”. Zodra ze doorhebben dat ik verloskundige ben en dus serieus ben, verontschuldigen ze zich en verlaten de woning met de voorwaarde dat ik ze zo even vertel of ze weer naar binnen mogen. Vanwege de taalbarrière hadden ze eerder geen idee.
De partner van de zwangere geeft aan dat ze naar het ziekenhuis willen, maar ze hebben geen oppas voor hun oudste. Ik leg uit dat ik eerst ga zien wat de situatie is. Ik maak de deur van de wc open en zie de zwangere zitten op de wc. Ze heeft veel weeën en kijkt mij hoopvol aan. Ik probeer haar uit te leggen dat ik er ben om haar te helpen en vraag haar wat ze voelt. Haar partner vertaalt dat de weeën om 02.00u vannacht al zijn begonnen, maar ze dachten dat het nog veel langer zou duren omdat dit bij de eerste ook zo was. Het ziet er voor mij echter uit alsof ze al ver op weg is in de bevalling. Ik begeleid haar naar het bed. Het kraampakket zou in huis zijn, maar de verhuizing is net achter de rug en daardoor is alles niet te vinden.
Ik pak maar even wat handdoeken zodat ze daarop kan gaan liggen. Ze gaat liggen en ik zie inderdaad helder vruchtwater. Ik luister naar het hartje van de baby, die klinkt sterk en regelmatig. Ik zie dat het de zwangere geruststelt dit even te horen. Ik leg haar met gebaren uit dat ik graag wil controleren hoeveel ontsluiting ze heeft, dit vindt ze goed. Ik hoef eigenlijk bijna niet te voelen, ik kijk en zie dat ze volledig ontsluiting heeft. Ik roep haar man erbij en leg uit dat we echt niet meer weg kunnen. Ik ben nu pas een kwartiertje bij hun binnen.
Ik heb mijn zin net uitgesproken en de zwangere krijgt persdrang. Ze ligt op haar zij, dit gaat prima zo. Ik had niet eens tijd om de kraamzorg of Patricia te bellen, zo snel ging het allemaal! Ze voelt een perswee en raakt even in paniek. Haar partner is in de woonkamer met hun oudste kind, hij is nog te klein om erbij te zijn. Dit betekent dat ik niemand erbij heb om te vertalen. We spreken elkaars taal niet en deze mevrouw spreekt geen Engels. Helaas krijgen wij een tolk via de tolkentelefoon niet vergoed, daarnaast ging het hier te snel voor.
Ik kijk haar aan en pak haar hand. Ik spreek haar geruststellend toe en ik hoop dat ze in ieder geval voelt dat ik haar help. Ze geeft eraan toe en perst, meteen zie ik een groot gedeelte van het hoofdje, al snel komt er een volgende wee en wordt er een klein meisje geboren. Nog voordat ze helemaal geboren is, begint ze al te huilen. Klein en sterk.
Ik vraag haar partner nog meer handdoeken te halen en een muts. Tot op heden heeft hij in de stress de babykleertjes nog niet gevonden. Ik spreek de taal niet, maar ik zie dat deze mevrouw precies weet waar alles ligt en hem aanwijzingen geeft, die boodschap komt alleen even niet aan bij hem. Ik voel ondertussen aan de buik van mevrouw, ik voel of de baarmoeder goed hard is en dat is zo.
Vijf minuten na de geboorte van het kindje stuur ik Patricia een berichtje met de vraag of ze de kraamzorg even voor mij wil bellen en laat weten dat het kindje geboren is. 6 minuten na de geboorte van de baby volgt de placenta. De baby zit met de navelstreng nog vast aan de placenta. De natuur doet prima haar werk, mevrouw wil graag dat ik de baby loshaal van de placenta. Ze gebaart of ik de navelstreng door wil knippen. Nadat ik dit heb gedaan controleer ik de placenta op compleetheid. Deze ziet er compleet uit, ik vraag aan de partner of ze de placenta even willen zien, hij kijkt mij met vragende ogen aan. “The placenta? Why?”. In sommige culturen is de placenta een belangrijk onderdeel van de postpartum periode maar in andere culturen ook niet. Ik mag de placenta weggooien.
Hierna besef ik mij dat ik die werkmannen nog zou inlichten. Ik open de voordeur op een kier, ze lopen rond in het trappenhuis. “Hallo?”, in de verte hoor ik een ja. Ik vraag of hij even wil komen. Een nieuwsgierige buurman opent ondertussen ook zijn voordeur en kijkt mij vragend aan. Ondertussen komt een van de werkmannen naar mij toe. “Nou goed nieuws de baby is geboren! Iets minder voor jullie want ik zou willen vragen of het mogelijk is dat jullie de elektriciteit nu niet afsluiten”. Volgens mij hoort hij mijn 2e zin al niet meer want hij staart mij alleen maar aan. “Hoe bedoel je?”. Ik geef hem even tijd om te beseffen wat ik zeg. Zijn gezicht verandert van iets wat geshockeerd naar een blij gezicht. “Oh wat mooi! Nou ik ga mijn baas bellen hoor, die elektriciteit hebben jullie nodig, we nemen wel contact op voor een nieuwe afspraak”. Mooi dat ook weer geregeld. De werkman loopt naar buiten, de buurman staart mij nog eens aan en sluit stilletjes zijn deur, hij zal wel genoeg weten ;).
Ondertussen probeert de baby aan te happen aan de borst. Maar mevrouw is nog even beduusd en wil graag even bijkomen. De partner legt uit dat ze nog niet weet of ze borstvoeding wil geven maar er is nog geen flesvoeding in huis. Ik bel Patricia of ze dan even wil langsrijden om wat flesvoeding te brengen. Op de praktijk hebben wij voor “noodgevallen” kleine zakjes met flesvoeding liggen.
Ondertussen bedenk ik mij ineens dat ik een online vergadering had staan met de werkgroep voorlichting van onze coöperatie LEO (Leiden en Omstreken). Met deze werkgroep werken we onder andere aan de voorlichtingsavonden en aan de geboortemail. Op dat moment verschijnen er ook appjes waar ik blijf. De kraamzorg is ondertussen net gearriveerd. Ik besluit te laten weten dat ik er helaas toch niet bij kan zijn, zij praten mij later bij. Ondertussen komt Patricia enthousiast binnen rollen, duimpjes omhoog voor deze mevrouw, ze lacht ons toe. Patricia en ik dragen nog even kort de dienst over en zij gaat visites rijden. Ik rond het hier nog even af.
Samen met de kraamzorg zoeken we flesjes bij elkaar. Alle spullen zijn er, verkregen door Stichting Babyspullen. Ik realiseer mij dat ik nog geen babybedje heb gezien. Ik vraag de partner waar deze is, “Yes I have!”. Hij loopt even weg en komt vol trots aan met een klein poppenbedje op 5 cm van de grond. “Look here it is, we got it at the kringloop”. Zo trots als hij is moet ik hem toch helaas teleurstellen dat dit bedje niet veilig is voor de baby. Hij begrijpt het niet helemaal, het cultuurverschil m.b.t. dit onderwerp is vaak groot. Het blijkt dat ze wel nog een kinderwagen met bak in de kelder hebben staan, die haalt hij even naar boven. Voor nu dit dan maar even, de baby heeft het namelijk niet heel warm.
De kraamzorg gaat nog even uitzoeken of er nog aan een babybed/wiegje te komen is. Een aantal andere dingen zijn ook nog niet in huis. Ik maak een lijstje en de partner loopt even naar de drogist. Ondertussen neem ik afscheid, ondertussen is het 11.30 uur. Ik loop nog naar de slaapkamer waar de kersverse kraamvrouw met haar kindje op bed ligt. Ik pak haar hand vast en zeg “Ik ben trots op jou”, ik denk dat ze begrijpt wat ik bedoel en pakt even mijn hand vast.
Oké, het is goed zo. Ik ga naar huis en plan de kraamvisite voor morgen in.
Ik kom thuis, plof neer op de bank en denk “Oh ja, wat wilde ik ook alweer allemaal gaan doen vandaag?’…